1. Iedere republiek doorloopt verschillende ontwikkelingsfasen. De eerste komt overeen met de eerste dagen van razernij van een met blindheid geslagen mens, die naar rechts en links waggelt. De tweede fase is die van de demagogie, waaruit de anarchie ontstaat; deze leidt tot het despotisme en niet naar een wettig, door verantwoordelijkheid gebonden despotisme, doch naar een despotisme, dat verborgen en onzichtbaar, maar toch voelbaar is. Het staat in het algemeen onder leiding van een geheime organisatie, die des te gewetenlozer handel, als zij in het verborgen werkt met verschillende agenten, wier veelvuldige wisseling niet alleen onschadelijk, maar bovendien ook voordelig is, omdat dit de organisatie ontheft van de besteding van haar geldmiddelen ter beloning van langjarige diensten.
2. Wie en wat zou een onzichtbare macht ten val kunnen brengen? Juist hierin ligt de kracht van onze heerschappij. De zichtbare vrijmetselarij heeft slechts ten doel, onze bedoelingen te verbergen. Het krijgsplan van onze onzichtbare macht, ja zelfs haar zetel zullen voor de wereld altijd onbekend blijven.
3. De vrijheid zou onschadelijk kunnen zijn en in de staten, zonder gevaar voor de welvaart der volkeren, kunnen worden toegepast, indien zij zou berusten op het geloof aan God en de broederschap van de mensen en indien zij zich verre zou houden van het denkbeeld van de gelijkheid, welke in strijd is met de wetten der schepping, waarin het principe van de ondergeschiktheid is vastgelegd. Door zulk een geloof beheerst, zou het volk onder toezicht van de geestelijkheid vreedzaam en bescheiden aan de hand van zijn zielenherders verder gaan en zich onderwerpen aan de door de Goddelijke voorzienigheid getroffen verdeling van de aardse goederen. Om deze reden moeten wij onvoorwaardelijk het geloof verwoesten, het fundamentele bewustzijn van God en de Heiligen Geest uit de ziel van de Christenen rukken en het geloof vervangen door materiële overwegingen en behoeften.
4. Om de volkeren geen tijd te laten tot nadenken en beschouwingen moeten wij hun gedachten afwentelen op handel en bedrijf. Dan zullen zij slechts op hun eigen voordeel bedacht zijn en daarbij de gemeenschappelijke vijand niet opmerken.
5. Maar om de vrijheid van de volkeren volledig te kunnen ontbinden en vernietigen, moet men de speculatie tot fundament van de nijverheid maken; zodoende zullen de schatten, die de nijverheid aan de bodem onttrekt, niet in handen van de industriëlen blijven, maar door speculatie in onze zakken vloeien.
6. De verbitterde strijd om de macht in het economisch leven zal een ontgoochelde, koude en harteloze samenleving in het leven roepen. Deze samenleving zal absoluut afkerig zijn van de hogere staatskunst en van de godsdienst. De zucht naar het goud zal haar enige leidraad zijn. Met het goud zal ze een waren eredienst uitoefenen wegens de materiële voordelen, die het verschaffen kan. Dan zullen de onderste klassen van de samenleving in onzen strijd tegen de intellectuele klassen – onze concurrenten in de strijd om de macht – ons volgen, niet om goed te doen, zelfs niet om rijkdommen te veroveren, maar uitsluitend en alleen uit haat tegen de bevoorrechten.
PROTOCOL 5 (Despotisme & Moderne vooruitgang)