PROTOCOL 5 (Despotisme & Moderne vooruitgang)
1, Welken regeringsvorm kan men geven aan een maatschappij waarin de omkoopbaarheid overal doorgedrongen is, waarin men slechts met handige streken en bedrieglijke middelen vermogen verwerft, waarin de tuchteloosheid heerst, waarin de moraal slechts wordt beschermd door bestraffing en strenge wetten, maar niet door vrijwillig aangenomen principes, waarin de gevoelens voor vaderland en godsdienst door wereld-burgerlijke beschouwingen worden verstikt? Welken anderen regeringsvorm kan men aan zulke samenlevingen geven als die van het despotisme, welke ik u later zal beschrijven?
2. We zullen een stevige centralisatie van de regering in het leven roepen om alle sociale krachten bij ons te verenigen. Door nieuwe wetten zullen we het politieke leven van onze onderdanen regelen als het raderwerk van een machine. Deze wetten zullen langzamerhand alle vrijheden en concessies, die door de volkeren werden aangehouden weer terugnemen. Op deze wijze zal onze heerschappij zich ontwikkelen tot een oppermachtig despotisme, dat te allen tijde en op alle plaatsen in staat zal zijn de mensen, die zich verzetten of ontevreden zijn, het zwijgen op te leggen.
3. Men zal ons tegenwerpen, dat zulk een despotisme niet in overeenstemming is met de huidige ontwikkeling van de beschaving. Ik zal het tegendeel bewijzen.
4. Zolang de volkeren in de vorsten de zuivere uitvloeiing van de ‘Goddelijken’ wil zien, onderwerpen ze zich zonder morren aan het absolutisme, maar sedert het ogenblik, dat wij hun de gedachte aan hun eigen rechten ingoten, beschouwden zij de vorsten slechts als eenvoudige stervelingen. De goddelijke genade viel van de hoofde der koningen af en toen wij de volkeren het geloof in God hadden ontnomen, werd de vorstelijke macht op straat gegooid, zij werd als het ware publiek eigendom, waarvan wij ons meester maakten.
5. Verder: De kunst om zowel de massa’s als de mensen afzonderlijk te regeren met voorgewende theorieën en frasen, met sociale maatregelen en andere vernuftige middelen, waarvan zij niets begrijpen, vormt eveneens een deel van ons regeringswijsheid en berust op de juiste ontleding van de begrippen, op een nauwkeurige beschouwing en op zo’n fijn bevattingsvermogen, dat wij op dit gebied geen gelijkwaardige tegenstanders hebben; evenmin kunnen zij zich niet met ons meten op het gebied van de politieke plannen of met betrekking tot onze eensgezindheid. Alleen de Jezuïeten zouden ons op deze punten kunnen evenaren, maar het gelukte ons hen in de ogen van de gedachteloze menigte in waarde te doen dalen, omdat zij een zichtbare organisatie vormen, terwijl wij met onze geheime organisatie op de achtergrond blijven. Wat betekent overigens de vorst voor de wereld? Is het haar niet hetzelfde of hij nu het hoofd van de Katholieken is of de vorst uit het geslacht van Sion? Maar ons laat deze vraag niet onverschillig.
6. Korten tijd zou een wereldomvattende vereniging van alle volkeren ons onder haar macht kunnen brengen; maar in dit opzicht lopen we geen gevaar, want wij zijn beschermd door hun diepgaande onenigheid, wiens wortels niet meer uitgetrokken kunnen worden. Gedurende twintig eeuwen hebben we de persoonlijke en nationale belangen van de niet ingewijde met elkaar in strijd gebracht en geloof- en rassenhaat gekweekt. Daarom zal geen regering ergens hulp vinden, omdat iedereen geloven zal, dat een verbond tegen ons haar eigen belangen zou kunnen schade. Wij zijn reeds te sterk; met ons moet men rekening houden. De regeringen kunnen tegenwoordig nog niet de onbetekenendste overeenkomst sluiten zonder dat wij niet heimelijk in het spel zijn.
7. Per me reges regnant, door mij regeren de koningen. Onze profeten hebben verkondigd, dat wij door God zijn uitverkoren om over de hele wereld te heersen. God zelf heeft ons de gave geschonken om dit werk te volbrengen. Wanneer het vijandelijke kamp vernuftig was, dan zou het met ons kunnen vechten. De strijd zou onbarmhartig zijn, zoals de wereld er nog nooit een aanschouwd heeft. De genialiteit van de volkeren is echter achtergebleven.
8. Het hele raderwerk van de regeringsmachine hangt af van een motor, die in onze hand is en deze motor is het goud. De wetenschap van de staathuishoudkunde, door onze wijzen uitgevonden, toont sinds lang de macht van het goud over de tronen aan.
9. Om de vrije hand te hebben, moet het kapitaal het monopolie van handel en industrie bezitten: dit wordt ook al door een onzichtbare hand in alle lande van de wereld verwerkelijkt. Dit voorrecht zal de industriëlen een politieke macht geven, maar het volk onderdrukken.
10. Op het ogenblik is het van meer belang het volk te ontwapenen dan het in de oorlog te voeren; het is van meer belang, de opgezweepte hartstochten tot ons voordeel uit te buiten dan ze tot bedaren te brengen, van meer belang, zich meester te maken van de gedachten van anderen en er zich van te bedienen dan ze ter zijde te stellen.
11. Het wezenlijke probleem van onze regering is de publieke opinie door kritiek te verzwakken, de mensen het denken af te leren, omdat het weerleggen tegenstand uitlokt en de geest door holle frasen zonder zin en begrip op zijwegen te leiden.
12. Te allen tijde hebben de volkeren en de individuen woorden voor daden genomen want zij vergenoegen zich met de schijn en letten er zelden op of de beloften in het openbare leven ook vervuld worden. Daarom zullen onze regelingen een aantrekkelijk uiterlijk hebben, dat met welbespraaktheid en weldaden de vooruitgang zal aantonen.
13. We zullen ons de liberale beschouwingen van alle partijen en richtingen toe-eigenen en ze overbrengen op onze sprekers, die zo lang moeten spreken tot alle toehoorders afgemat zijn en afkeer voelen.
14. Om zich van de openbare mening meester te maken, moet men deze door alles geheel en al in de war brengen, terwijl men van alle kanten op de meest verschillende manieren onderlinge tegenstrijdige beschouwingen tot uitdrukking brengt, totdat men geen weg meer weet in de doolhof en ten slotte tot het inzicht komen, dat het, het beste is, in politieke kwesties er helemaal geen mening meer op na te houden. Op dit terrein heeft het volk niets te maken, het is voorbehouden voor hen, die de leiding hebben. Dat is het eerste geheim.
15. Het tweede geheim dat voor het succes van onze regering noodzakelijk is, bestaat daarin, om de fouten, gewoonten, hartstochten en regels van de dagelijkse omgang zodanig te vermenigvuldigen, dat niemand meer in de chaos thuis is en de mensen elkaar niet meer begrijpen. Deze politiek zal er ook toe bijdragen in alle partijen tweedracht te zaaien en alle gezamenlijke krachten, die zich niet aan ons willen onderwerpen, te ontbinden; zij zal iedere persoonlijke wilskracht ontmoedigen.
16. Er is niets gevaarlijkers dan de persoonlijke energie; wanneer zij verstand achter zich heeft, dan is ze machtiger dan miljoenen mensen, onder wie we tweedracht hebben gezaaid. We moeten daarom de opvoeding van de mensen daarheen leiden, dat zij van iedere onderneming, die energie vereist, hun handen in hopeloze onmacht aftrekken.
17. De krachten, die zich onder de heerschappij van onbeperkte vrijheid ontwikkelen, verliezen haar sterkte zodra zij op de vrijheid van anderen stuiten; daaruit ontstaan morele schokken, ontgoochelingen en mislukkingen.
18. Met al deze middelen zullen wij de mensheid dermate ontmoedigen dat zij zich ten slotte gedwongen gevoelen om ons om een internationale regering te verzoeken, die – zonder gebruik van geweld – in staat zal zijn alle regeringen van de wereld op te slokken en een opperste regering te vormen. In de plaats van de tegenwoordige regeringen zullen wij iets geweldigs neerzetten, dat zich de administrateur van de opperste regering zal noemen. Zijn handen zullen zich naar alle kanten als tangen uitstrekken en het zal zo’n kolossale instelling zijn, dat alle volkeren zich aan haar moeten onderwerpen.
PROTOCOL 6 (Overname techniek)